Aanpassingen cao-artikelen ouderschapsverlof
Per 1 januari 2009 is het wettelijk recht (Wet Arbeid en Zorg) op onbezoldigd ouderschapsverlof verlengd van 13 naar 26 weken. Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 12 maanden. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week. In overleg met de werkgever kan het verlof ook op een andere manier worden opgenomen. Om van de ouderschapsverlofkorting gebruik te maken, hoeft vanaf 2009 niet meer te worden deelgenomen aan de levensloopregeling.
In de Cao-OI zijn de volgende artikelen per 1 januari 2009 met instemming van cao-partijen als volgt gewijzigd:
Artikel 5.15 lid 1
Iedere werknemer die ten minste 1 jaar direct voorafgaande aan het ouderschapsverlof heeft gewerkt bij de werkgever en die de natuurlijke ouder of pleeg- of adoptieouder is van een kind dat de leeftijd van 8 jaar nog niet heeft bereikt, komt eenmaal per kind in aanmerking voor onbetaald, wettelijk, ouderschapsverlof van 26 maal de arbeidsduur per week. Onder bepaalde voorwaarden wordt een deel van dit verlof aangemerkt als buitengewoon verlof met gedeeltelijk behoud van bezoldiging (artikel 5.19 lid 2).
Artikel 5.16 lid 1
Op verzoek van de werknemer kan de werktijd per week met de helft van de voor hem geldende arbeidsduur worden teruggebracht gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste 12 maanden. Desgewenst kan het ouderschapsverlof worden opgesplitst in ten hoogste zes perioden van minimaal 1 maand.
Artikel 5.19 lid 1
De werknemer komt in aanmerking voor ouderschapsverlof met gedeeltelijk behoud van bezoldiging voor een periode van 13 maal de arbeidsduur per week indien voldaan wordt aan de in het volgende lid genoemde voorwaarden.
Artikel 5.19 lid 2
Het kind waarvoor ouderschapsverlof wordt verleend heeft de leeftijd van 4 jaar nog niet bereikt. Over de verlofuren wordt 75% van de bezoldiging doorbetaald. Op deze bezoldiging wordt de ouderschapsverlofkorting in mindering gebracht.