FOM: meer geld voor fysica van levensprocessen
FOM gaat de komende jaren aanzienlijk meer geld besteden aan fysica van levensprocessen, oplopend tot circa 15% van het jaarlijkse budget voor onderzoekprogramma's in 2006. Ook het aandeel interdisciplinair onderzoek bij FOM zal toenemen. Verder gaat FOM op nog te bepalen gebieden samen met universiteiten onderzoekgroepen instellen die voldoende groot moeten zijn om tot de Europese top te horen en die ook nieuwe banen voor onderzoekers opleveren. Dat zijn de meest opvallende voornemens uit het strategisch plan voor de periode 2001 - 2006 dat de Stichting FOM onlangs heeft gepubliceerd.
Fysica van levensprocessen
In Nederland loopt al enige jaren een succesvol programma Fysische biologie, waarin natuurkundigen en biologen in FOM-NWO-verband samen onderzoek doen aan processen in cellen. FOM gaat deze ontwikkeling versterken door de komende jaren meer geld uit te trekken voor dit soort onderzoek. In 2006 moet ongeveer 15% van het jaarlijkse FOM-budget voor onderzoekprogramma's aan dit soort onderzoek besteed worden. De investering in fysica van levensprocessen sluit aan bij een wereldwijde trend. Overal gaan natuurkundigen, scheikundigen en biologen nauwer samenwerken in het onderzoek naar de fundamentele processen in levende systemen. De bijdrage van de natuurkunde zit vooral in het toepassen van natuurkundige concepten, modelleringsmethoden en experimentele technieken. Door ontwikkelingen in de natuurkunde zelf krijgen fysici de laatste jaren steeds beter greep op complexe systemen. Levende systemen zijn zonder uitzondering complex. Omgekeerd zullen ook levende systemen tot nieuwe onderwerpen van onderzoek en concepten in de natuurkunde kunnen inspireren.
Meer interdisciplinair onderzoek
De betere greep op ingewikkelde systemen speelt ook een rol in onderzoek aan verschijnselen die zich op de schaal van alledag afspelen. Veel processen bijvoorbeeld in fysisch en chemisch georiënteerde industrie horen daartoe (transport van gassen en vloeistoffen, gedrag van zachte materialen als oplossingen, polymeren, plastics, verf, voedingsmiddelen). Ook op dit gebied gaat FOM haar onderzoek geleidelijk versterken.
Verder zullen FOM-onderzoekers in toenemende mate samen gaan werken met onderzoekers in de sterrenkunde, informatica, aardwetenschappen, medische wetenschappen en technische wetenschappen. Dit soort onderzoek kan uitgevoerd worden binnen min of meer reguliere onderzoekprogramma's van FOM, maar ook in speciale samenwerkingsprogramma's.
Een en ander zal een ombuiging van de huidige onderzoekactiviteiten binnen FOM vereisen. De subatomaire fysica, de fysica van de gecondenseerde materie en de fusiefysica zullen budget moeten inleveren om de nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken.
Grotere onderzoekgroepen
De tweede nieuwe ontwikkeling die in het strategisch plan wordt aangekondigd, is het opzetten van nieuwe onderzoeksgroepen, concentratiegroepen genoemd. FOM zal de natuurkundige gemeenschap in Nederland uitnodigen met beargumenteerde ideeën, suggesties of voorstellen te komen voor terreinen of thema's van onderzoek waarop Nederland tot de internationale top kan behoren en FOM concentratiegroepen zou kunnen instellen. De onderzoekers moeten ook aangeven waar dat onderzoek wordt uitgevoerd en met welke topgroep elders in Europa men wil samenwerken. Vervolgens zal FOM met betreffende universiteiten of onderzoeksinstituten afspraken maken over de gezamenlijke bijdrage aan de omvang en het budget van zo'n groep. Die moeten een bepaalde grens overschrijden wil zo'n groep Europees gezien een opvallende rol kunnen spelen. Tenslotte zal FOM voor elk van die groepen drie à vier excellente onderzoekers zelf in vaste dienst aannemen. Bij een verwacht aantal van een stuk of vier groepen betekent dit een uitbreiding van de vaste wetenschappelijke staf van FOM met ongeveer 15% (de meeste onderzoekers bij FOM zijn in tijdelijke dienst: circa 350 oio's en 100 postdocs).
Er zijn twee overwegingen achter het besluit tot het instellen van concentratiegroepen. In Europa zijn grotere onderzoekeenheden nodig om zich goed te kunnen profileren in de internationale wetenschap* en in Nederland leeft alom de zorg dat wetenschappelijk onderzoekers op dit moment te weinig mogelijkheden hebben voor een wetenschappelijke loopbaan**.
*De Europese commissaris voor onderzoek Busquin hamert hierop. De Europese top in Lissabon van afgelopen voorjaar ging onder andere over verbetering van de infrastructuur in Europa voor onderzoek. In eigen land pleit de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid in haar advies 41 onder andere voor concentratie van onderzoek.
**Zie onder andere het recente rapport Talent voor de toekomst, toekomst voor talent van de Commissie Van Vucht Tijssen over werkgelegenheid voor onderzoekers.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met drs. H.G. van Vuren, hoofd afdeling onderzoekbeleid van de Stichting FOM, telefoon (030) 600 12 25.