Membraanmoleculen hebben hekel aan water
Een biologische cel zonder wand is geen cel. Dergelijke wanden of membranen bestaan uit een vernuftige constructie van zogeheten fosfolipiden. Dat zijn langgerekte moleculen die een wateraantrekkende kop en een of meer lange waterafstotende staarten bezitten. Natuurkundigen van de Stichting FOM, de Universiteit Leiden en de Universiteit van Amsterdam kunnen met een combinatie van twee fysische technieken het gedrag van die moleculen in detail volgen. Ze hebben als eersten precies kunnen waarnemen wanneer zo'n membraan uiteenvalt. Voor onderzoekers die het gedrag van membranen bestuderen of voor biotechnologen die membranen maken is dit nuttige informatie. De onderzoekers publiceren hun bevindingen in de Physical Review Letters van 28 maart 2003.
Met gebruikelijke technieken om biomoleculen te bekijken (zoals fluorescentiemicroscopie en diverse chemische methoden) kan wel het oplossen van het membraan in eilandjes worden gevolgd. Dat is dan ook al langer bekend. Onbekend was, dat beneden een bepaalde concentratie alle fosfolipiden collectief oprollen, om maar zo min mogelijk in contact te zijn met het water. Sylvie Roke en Mischa Bonn, werkend aan de Universiteit Leiden, en Juleon Schins en Michiel Müller van de Universiteit van Amsterdam, hebben de overgang nu voor het eerst experimenteel gezien, en bepaald waar de overgang precies plaatsvindt. Ze bestudeerden daarvoor een modelsysteem van één laag fosfolipiden op een ondergrond van water en keken van bovenaf op de lipiden. Dat deden ze tegelijkertijd met fluorescentiemicroscopie en een techniek die vibrationele som-frequentiespectroscopie heet. De fluorescentie ziet de moleculen als groepjes en maakt bijvoorbeeld de ordening van de moleculen goed zichtbaar. De vibrationele som-frequentiespectroscopie registreert het totaal aan trillingen in de chemische bindingen binnenin de moleculen en geeft dus vooral informatie over de vorm van de staarten van de fosfolipiden. De combinatie van deze twee technieken laat goed zien bij welke concentratie aan fosfolipiden aan het wateroppervlak de eilandjes verdwijnen en de moleculen zich oprollen. Dat blijkt een heel scherpe overgang te zijn. Ook in omgekeerde richting, van opgerold naar gestrekt, is de overgang scherp. Bovendien blijkt het proces zeer goed omkeerbaar. Verlaging van de concentratie fosfolipiden leidt op een gegeven moment tot oprolling. Wanneer de concentratie vervolgens weer wordt verhoogd, rollen de moleculen keurig weer uit.
Meer informatie: drs. Sylvie Roke, Universiteit Leiden, telefoon (071) 527 44 52.