NWO - Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek - print-logo

URL voor deze pagina :
https://archief.nwo-i.nl/nieuws/2003/04/10/waarom-te-dunne-vloeistoffilms-niet-meer-als-smeermiddel-werken/

Geprint op :
17 maart 2025
19:17:41

De oude Egytenaren wisten het al. Op de graftombe van Tehuti-Hetep, gebouwd in het jaar 1880 vóór het begin van onze jaartelling, staat een schildering van het verslepen van een reusachtig beeld, dat op een slee staat die wordt voortgetrokken door 88 arbeiders. Vóór op de slee staat iemand een vloeistof voor de glijders te gieten. Archeologen vermoeden dat dit varkensvet of iets dergelijks is. De vloeistof dient als glijmiddel. Het is een klassiek voorbeeld van een smeermiddel. Wat er precies gebeurt in een dunne laag smeermiddel is niet eenvoudig na te gaan.

Röntgengolven door vloeistoffilm geleiden
Een kleine 2,5 jaar geleden publiceerden onderzoekers van de Stichting FOM en de Universiteit van Amsterdam een methode om met behulp van röntgenstraling de structuur van een vloeistof in een zeer nauwe spleet tussen twee 'harde' wanden te bekijken. De techniek is daardoor in principe geschikt om bijvoorbeeld na te gaan hoe een smeervloeistof tussen twee vaste oppervlakken of een vloeistofcoating op een wals in een staalfabriek zich gedraagt, hoe bloed door haarvaatjes stroomt of een trein over een natte rail loopt (zie ook Met röntgenstraling in een ultradunne spleet kijken). Eén van de onderzoekers van toen, Jeroen Bongaerts, heeft deze methode nu gebruikt om in een modelsysteem op microschaal te kijken hoe zo'n vloeistoflaagje zich precies gedraagt en hij concentreert zich daarbij op de dynamica van de vloeistof.

De essentie van de onderzoeksmethode is de te bestuderen vloeistof tussen twee vlakken platen op te sluiten en onder een heel kleine hoek röntgenstraling door de vloeistof te schijnen. Bij die kleine hoek gaat röntgenstraling niet door de platen heen naar buiten, maar wordt die aan het oppervlak van de platen weer de vloeistof ingekaatst. Daardoor fungeert de smalle ruimte tussen de platen als een soort golfgeleider. In de golfgeleider ontstaat een staande golf die door ordening in de vloeistof vervormd wordt. De uittredende golf bevat daarom informatie over die ordening. De golf wordt ook op een karakteristieke manier vervormd door de aanwezigheid van grote deeltjes in de vloeistof. Daar heeft Bongaerts listig gebruik van gemaakt. Hij heeft voor zijn onderzoek een modelsysteem gehanteerd dat bestaat uit een oplossing van colloïdale deeltjes. Zo'n systeem bootst het gedrag van een vloeistof in detail na en heeft als voordeel dat de colloïdale deeltjes zo groot zijn dat ze de röntgengolven sterk beïnvloeden. De verdeling van de deeltjes in de vloeistoffilm kan daaruit heel goed worden gereconstrueerd. De beweging van de colloïdale deeltjes tussen de platen zorgt ervoor dat de manier waarop de röntgengolven worden verstrooid ook verandert in de tijd. Door het gedrag van de golven die uit de golfgeleider treden in de tijd te analyseren verkrijgt Bongaerts informatie over de beweging van de deeltjes.

Wand beïnvloedt beweging in de vloeistoffilm
In de werkelijkheid zijn de colloïdale deeltjes in de vloeistof vaak licht elektrisch geladen en zijn wanden van oppervlakken op een onregelmatige manier elektrisch geladen. Die elektrische ladingen beïnvloeden de beweging van de deeltjes en dat blijkt af te hangen van de afstand tussen de wanden.

Bij sommige wandafstanden wordt de diffusie versneld. De afstand tussen de wanden moet dan worden verkleind om weer vertraagde diffusie te krijgen, en dus een beter smerende vloeistof. Toekomstige experimenten zullen röntgenmetingen gaan combineren met gelijktijdige stromingsmetingen en metingen van de krachten aan het oppervlak. De bedoeling daarvan is om te achterhalen wat de relatie is tussen de structuur en de dynamische verschijnselen die nu op microschaal zijn gemeten en het gedrag van de smerende vloeistof zoals we dat in de praktijk zien. Dat zal ongetwijfeld ook leiden tot betere smeringstechnieken en smeermiddelen.

Meer informatie: drs. Jeroen Bongaerts, Van der Waals-Zeemanlaboratorium, Universiteit van Amsterdam, telefoon (020) 525 63 14, of bij zijn promotor, prof.dr. J.F. van der Veen, Paul Scherrer Institut, Zwitserland, telefoon +41 56 310 51 18.

Confidental Infomation